Kinderen (6-12 jaar)

Wanneer kinderen schoolrijp zijn geworden, beginnen ze het onderscheid te zien tussen fantasie en werkelijkheid. Ze verdelen hun lichaam in een romp, armen, benen en ingewanden. Ze weten het verschil tussen hoe dingen gemaakt zijn en hoe ze werken.

Op deze leeftijd weet een kind dat je ziek kunt worden door veranderingen vanbinnen en niet alleen door krachten van buitenaf. Ziekte wordt nu niet beschouwd als door magie of als straf, maar kan veroorzaakt zijn door bijvoorbeeld een bacterie of een virus. Maar tot de leeftijd van tien jaar kan nog altijd in termen van magie worden gedacht, te wijten aan stress. Kinderen hebben een groter bewustzijn van hun lichaam dan voordien. Ze kunnen denken dat behandelingen pijn zullen doen, of bang zijn dat hun lichaam zal veranderen. Net als bij jongere kinderen moet u aangeven welk lichaamsdeel er zal worden behandeld, en welke lichaamsdelen niets zullen ondervinden.

Kinderen van deze leeftijd kunnen bang zijn van de instrumenten die ze in het operatiekwartier zien. Op deze leeftijd beginnen ze ook over de dood na te denken. Ze kunnen slapen met de dood in verband brengen, en vele kleine kinderen maken zich zorgen dat ze na de heelkundige ingreep niet wakker zullen worden. Stel hen gerust en zeg dat er goed voor hen wordt gezorgd terwijl ze slapen totdat ze weer helemaal wakker zijn.

Begin de voorbereiding van een kind in deze leeftijdsgroep een week voordat het naar het ziekenhuis moet. Vergeleken met jongere kinderen tonen kinderen in deze leeftijdsgroep een grotere interesse in wat er gaat gebeuren. Daarom moet hun voorbereiding gebaseerd zijn op de vragen die zij stellen. Moedig hen aan om tekeningen te gebruiken om u over hun gedachten en bezorgdheid te vertellen.